Als vertaler zet je je in de brontekst zo goed mogelijk om te zetten naar de doeltekst. Het is gebruikelijk een tweede paar ogen naar een vertaling te laten kijken. Dan nog kan er een fout in een vertaling blijven zitten. Dat hoeft natuurlijk niet altijd vergaande gevolgen te hebben, maar hieronder staan twee voorbeelden waarbij dat wel het geval was.
Mozes met hoorns
Hiëronymus van Stridon, de patroonheilige van de vertalers, was een kerkvader uit de 4e eeuw. Hij vertaalde de Bijbel van het Hebreeuws naar alledaags Latijn. Voordien was de Bijbel vanuit het Grieks vertaald. Tijdens het Concilie van Trente in de 16e eeuw werd zijn vertaling voor de Rooms-Katholieke Kerk tot enige gezaghebbende tekst verklaard. Waar hij de mist mee inging, was de beschrijving van Mozes wanneer deze de berg Sinaï afdaalt. Volgens de Hebreeuwse tekst heeft Mozes om het hoofd stralen, het Hebreeuwse woord ‘karan’. Maar in het Hebreeuws worden geen klinkers geschreven (‘krn’), en Hiëronymus las en vertaalde het woord ‘keren’, wat hoorns betekent. Hierdoor zijn er eeuwenlang schilderijen en beelden van Mozes gemaakt waarbij hij met hoorns is afgebeeld.
Berouw komt na zonde
William Tyndale vertaalde in 1526 het Nieuwe Testament uit het Grieks naar het Engels. Onder invloed van het humanisme en de kerkelijke reformatie vertaalde hij het woord ‘metanoiete’ in “repent’ (berouw hebben). Dit kunnen mensen doen zonder inmenging van iemand anders, zoals een priester. Hij had het moeten vertalen in ‘do penance’ (boete doen), waarbij mensen hun zonden moeten opbiechten aan de priester, en door goede daden te verrichten werden hun zonden dan kwijtgescholden. ‘Meta’ betekent ‘na’, en nous ‘verstand’, wat neerkomt op ‘nabeschouwing’ als vertaling. De verkeerde vertaling van dit woord had grote gevolgen voor de kerk, en voor Tyndale: hij werd in 1536 wegens ketterij veroordeeld en kwam op de brandstapel terecht.